Menselijke armen ontwikkelen een aanhoudende extra slagader: een teken van voortdurende evolutie

54

Terwijl speculaties over de toekomstige menselijke evolutie zich vaak richten op dramatische verschuivingen in het uiterlijk, onthullen subtiele anatomische veranderingen die vandaag de dag plaatsvinden de voortdurende aard van dit proces. Een bijzonder intrigerend voorbeeld is de toenemende prevalentie van een hardnekkige extra slagader in onze armen, een verandering die binnen slechts enkele generaties gemeengoed zou kunnen worden.

De mediane slagader: een ontwikkelingskenmerk

Tijdens de ontwikkeling van de foetus beschikken alle mensen over een middenslagader die door het midden van de onderarm loopt en de groeiende handen van bloed voorziet. Normaal gesproken gaat deze slagader rond de acht weken zwangerschap achteruit, waarbij zijn functie wordt overgenomen door de radiale en ulnaire slagaders – de laatste is degene die we voelen als we een hartslag nemen. Bij sommige individuen vindt deze regressie echter niet volledig plaats.

Een stijgende prevalentie in de loop van de tijd

Een onderzoek uit 2020 door onderzoekers van Flinders University en de Universiteit van Adelaide onthulde een significante toename in het aantal volwassenen dat dit extra bloedvat vasthield. Anatomen bestuderen al eeuwenlang de prevalentie van deze slagader en de bevindingen van het onderzoek wijzen duidelijk op een stijgende trend.

  • Bij mensen geboren in het midden van de jaren tachtig van de negentiende eeuw werd deze hardnekkige slagader bij ongeveer 10 procent van de mensen waargenomen.
  • Dat aantal steeg naar ongeveer 30 procent onder degenen die tegen het einde van de 20e eeuw geboren zijn – een aanzienlijke stijging in een relatief korte periode.

Om deze trend beter te begrijpen, onderzochten onderzoekers 80 ledematen van kadavers, allemaal geschonken door Australiërs van Europese afkomst. Deze donoren varieerden in leeftijd van 51 tot 101 jaar, wat betekent dat ze grotendeels in de eerste helft van de 20e eeuw geboren zijn. Door zorgvuldig de aanwezigheid en gezondheid van de middenslagader te observeren, kon het onderzoeksteam historische gegevens vergelijken met hun bevindingen.

Wat drijft deze evolutionaire verschuiving?

De toename van de prevalentie van de mediane slagader suggereert dat natuurlijke selectie de voorkeur geeft aan individuen die deze extra bloedtoevoer behouden. Maar welke factoren zitten achter deze selectie? Onderzoekers denken dat er verschillende mogelijkheden een rol kunnen spelen:

  • Genetische mutaties: Mutaties in genen die de ontwikkeling van de mediane slagader bepalen, kunnen bijdragen aan het voortbestaan ervan.
  • Maternale gezondheidsproblemen: Problemen die moeders ervaren tijdens de zwangerschap kunnen ook een factor zijn. Het is waarschijnlijk dat zowel genetische als omgevingsinvloeden een rol spelen.

De voordelen van het hebben van een persistente mediane slagader worden niet volledig begrepen. Hoewel het mogelijk de behendigheid en de kracht van de onderarmen zou kunnen verbeteren, brengt het ook een verhoogd risico met zich mee op het ontwikkelen van het carpaaltunnelsyndroom – een aandoening die de handfunctie beperkt.

Implicaties voor de toekomst

De snelle stijging van de mediane slagader weerspiegelt een soortgelijke trend die wordt waargenomen bij de fabella, een kniebot dat de afgelopen eeuw drie keer vaker voorkomt. Deze ogenschijnlijk kleine veranderingen, bekend als micro-evolutionaire veranderingen, stapelen zich in de loop van de tijd op, wat leidt tot variaties op grotere schaal binnen een soort. Naarmate de trend zich voortzet, voorspellen onderzoekers dat een meerderheid van de mensen tegen het jaar 2100 een middenslagader van de onderarm zal hebben.

Deze voortdurende evolutie onderstreept de dynamische aard van het menselijk lichaam en de voortdurende wisselwerking tussen genetica, milieu en gezondheid. Het roept intrigerende vragen op over de toekomst van de menselijke anatomie en de onverwachte manieren waarop we ons blijven aanpassen.

Dit onderzoek is gepubliceerd in het Journal of Anatomy.>