Huiskatten arriveerden 2000 jaar geleden in Europa, niet met vroege boeren

14

Recent genetisch onderzoek bevestigt dat huiskatten tijdens het Neolithicum niet bij de eerste boeren in Europa werden geïntroduceerd, zoals eerder werd gedacht. In plaats daarvan arriveerden ze veel later, ongeveer 2000 jaar geleden, waarschijnlijk afkomstig uit Noord-Afrika. De studie, geleid door onderzoekers van de Universiteit van Rome Tor Vergata en gepubliceerd in Science, analyseerde de genomen van 87 oude en moderne katten om de geschiedenis van de domesticatie van katten te herschrijven.

Langdurige overtuigingen uitdagen

Jarenlang werd aangenomen dat katten zich naast de landbouw verspreidden toen mensen zich in het Nabije Oosten en Europa begonnen te vestigen. Dit nieuwe genomische bewijs suggereert echter een vertraagde aankomst. De eerdere aanwezigheid van katten in Europa lijkt afkomstig te zijn van wilde katten en niet van gedomesticeerde rassen. Het onderzoek maakt duidelijk dat de katten die we vandaag de dag als ‘huisdieren’ beschouwen, pas enkele millennia na de aanvankelijke verspreiding van de landbouw in Europa binnenkwamen.

Twee migratiegolven

Het onderzoek identificeert ten minste twee verschillende golven van kattenmigratie naar Europa. De eerste golf introduceerde wilde katten op eilanden als Sardinië en Corsica, waardoor afzonderlijke wilde kattenpopulaties ontstonden die geen verband hielden met wilde huiskatten. Deze Sardijnse wilde katten delen nauwere genetische banden met Noord-Afrikaanse wilde katten dan met Europese huiskatten, wat duidt op een door mensen gemedieerde introductie in plaats van natuurlijke verspreiding.

De tweede, belangrijkere golf bracht de voorouders van moderne huiskatten ongeveer 2000 jaar geleden naar Europa. Deze verspreiding volgde waarschijnlijk Romeinse militaire routes, waarbij katten Groot-Brittannië bereikten in de 1e eeuw na Christus. Deze timing suggereert een opzettelijke, in plaats van een toevallige, introductie naast menselijke expansie.

Waarom dit belangrijk is

De herziene tijdlijn heeft implicaties voor ons begrip van de relaties tussen mens en dier. Eerdere veronderstellingen dat katten vanaf het begin in het vaste leven waren geïntegreerd, lijken nu onnauwkeurig. De late aankomst suggereert dat katten aanvankelijk niet essentieel waren voor de vroege agrarische samenlevingen, maar in plaats daarvan later werden geadopteerd, mogelijk als knaagdierbestrijding in stedelijke of militaire contexten.

De bevindingen roepen ook vragen op over de precieze routes en mechanismen van de domesticatie van katten. Verder onderzoek is nodig om de exacte oorsprong te achterhalen van de Noord-Afrikaanse bevolking die de Europese genenpool heeft gezaaid. Door deze details te begrijpen, kunnen we de complexe wisselwerking tussen mensen, katten en het evoluerende landschap van het oude Europa reconstrueren.

Het onderzoek toont onomstotelijk aan dat het verhaal van katten in Europa veel genuanceerder is dan eerder werd gedacht. De komst van huiskatten was een relatief late gebeurtenis, eerder gekoppeld aan specifieke historische bewegingen dan aan het begin van de landbouw zelf.